Enkele avonden geleden was ik met een aantal mensen de Jasmijnrevolutie en de 25 januari-revolutie aan het bespreken. Tijdens deze avond werd de opmerking gemaakt dat de regimes niet in stand gehouden worden door slechts één man, maar door het hele volk. Er is sowieso altijd een groep om hem heen die hem steunt en er baat bij heeft, maar het volk is niet onschuldig aan haar eigen onderdrukking. Ze zijn het zelf die het toelaten en het in stand houden door er niet tegen te strijden. Je houdt het in stand door jezelf om te laten kopen voor 50 Egyptische pond om te gaan demonstreren voor Mubarak.
In Tunesië heeft iedereen, elke laag van de bevolking gewoon gezegd "We pikken het niet meer!". De president moet weg, zijn familie moet weg, zijn partij moet weg al het vuil moet weggespoeld worden. En elke keer als de RCD nog iets probeert te flikken zoals een gouverneur aanstellen, of wanneer een politiecommissaris een vrouw gewoon slaat wanneer ze komt klagen over een politieagent van zijn district. Dan zorgen ze ervoor dat de gouverneur überhaupt zijn kantoor niet binnen kan komen en hem de toegang blijven weerhouden totdat hij weg is. Hetzelfde met de politiecommissaris, hij moet meteen ontslagen worden. Alle vormen van corruptie, van onrechtvaardigheid zijn in stand gehouden geworden door de bevolking doordat ze het toelieten. Nu zeggen ze eensgezind "Niet meer!". Weg met jullie onderdrukkende overheid, corrupte ambtenaren, gewelddadige politie en ook ikzelf ga niet meer meedoen aan dit hele systeem van nepotisme en corruptie. Ik ga niet meer voor een paar schamele dinar andere mensen in de gaten houden, ik bevrijd mezelf van mijn ketenen en sta op tegen de onrechtvaardigheid die ons aangedaan wordt.
Toen werd deze 'aayah aangehaald:
Surat Ar-Ra'd; de vertaling van Sahih International is: For each one are successive [angels] before and behind who protect him by the decree of Allah. Indeed, Allah will not change the condition of a people until they change what is in themselves. And when Allah intends for a people ill, there is no repelling it. And there is not for them besides Him any patron.
Waarna de opmerking gemaakt werd dat de sleutel van de vrijheid van de Arabieren bij henzelf ligt. Hiermee moest ik denken aan het laatste couplet van dit nummer van Wannes van de Velde die hetzelfde advies gaf aan de Vlamingen. Zie hieronder voor de hele tekst:
Pieter Breughel, den ouwe
Zou opstaan uit de dood
Voor de wereld te aanschouwen
Was't bloed er nog zo rood als karmijn
Zou er nog oorlog zijn
Aleerst ging hem naar Brussel
Naar zijnen atelier
En nam dan zijne bussel
Penselen en wat houtskool mee
Naar zijn Brabantse stee
Hij was nog niet vergeten
Waardat zijn woonhuis was
Het was wel wat versleten
De memel woonde in zijn kas
Kapot was 't vensterglas
Eerst vroeg hem aan de mensen
Is Spanje hier nog baas
Leefde naar eigen wensen
Zijn ze nog even dwaas
In ons land of kregen ze verstand
De mensen wouwen Breughel
Zijn Brabants niet verstaan
Dus is hem stil en treurig
Naar een cafe gegaan
Die daar in zijn jeugd nog had gestaan
Hij vroeg in 't zuiver Brabants
De kastelein om drank
Maar de patron die zei, Pardon
Je ne comprends pas Flamands
En Neerlands dans le coeur du Brabant
Pieter Breughel den ouwe
die dacht: 't Is weer zo ver
Dat ze hier de Geuze nog brouwen
Da's fijn, maar dat het in't Frans nu moet zijn
Dat vindt ik nu een groot chagrijn
Het Spaans is nu verdreven
Uit ons klein vaderland
Maar nu hebben we verkregen
Het Frans, in de marollenkant
Da's boven mijn verstand
Piet Breughel is dan droevig
Terug naar zijn graf gegaan
Nadat hem op zijn kamer
Een heel klein maar een fijn schilderij
Vol kleur had doen ontstaan
En daarop stond geschilderd
Ne Vlaming in't gevang
't gevang van zijn complexen
De sleutel ligt er bij aan zijn zij
Doe open maak hem vrij
Zou opstaan uit de dood
Voor de wereld te aanschouwen
Was't bloed er nog zo rood als karmijn
Zou er nog oorlog zijn
Aleerst ging hem naar Brussel
Naar zijnen atelier
En nam dan zijne bussel
Penselen en wat houtskool mee
Naar zijn Brabantse stee
Hij was nog niet vergeten
Waardat zijn woonhuis was
Het was wel wat versleten
De memel woonde in zijn kas
Kapot was 't vensterglas
Eerst vroeg hem aan de mensen
Is Spanje hier nog baas
Leefde naar eigen wensen
Zijn ze nog even dwaas
In ons land of kregen ze verstand
De mensen wouwen Breughel
Zijn Brabants niet verstaan
Dus is hem stil en treurig
Naar een cafe gegaan
Die daar in zijn jeugd nog had gestaan
Hij vroeg in 't zuiver Brabants
De kastelein om drank
Maar de patron die zei, Pardon
Je ne comprends pas Flamands
En Neerlands dans le coeur du Brabant
Pieter Breughel den ouwe
die dacht: 't Is weer zo ver
Dat ze hier de Geuze nog brouwen
Da's fijn, maar dat het in't Frans nu moet zijn
Dat vindt ik nu een groot chagrijn
Het Spaans is nu verdreven
Uit ons klein vaderland
Maar nu hebben we verkregen
Het Frans, in de marollenkant
Da's boven mijn verstand
Piet Breughel is dan droevig
Terug naar zijn graf gegaan
Nadat hem op zijn kamer
Een heel klein maar een fijn schilderij
Vol kleur had doen ontstaan
En daarop stond geschilderd
Ne Vlaming in't gevang
't gevang van zijn complexen
De sleutel ligt er bij aan zijn zij
Doe open maak hem vrij
Reacties
Een reactie posten